Arborophila torqueola

Arborophila spc

TIBETAANSE HEUVELPATRIJS

Wetenschappelijke naam: Arborophila torqueola

Engels: Common Hill Partridge

Duits: Hügelhuhn

Frans: Torqueola à collier

Algemeen: Andere benaming: gewone bospatrijs De beide geslachten zijn verschillend gekleurd.

 Herkomst: Himalaya gebergte in India, Nepal, Sikkim, Bhutan, Assam, West- en Noord-Birma, Vietnam, China.

Lengte: ongeveer 28 cm.

Ringmaat: 8 mm.

HAAN

Kop en masker: Schedel en nek zijn helder roodbruin gekleurd. De nek is zwart gevlekt. Het voorhoofd is iets lichter bruin. De haan heeft een brede zwarte streep boven de ogen die naar schedel en nek toe wit gevlekt is. Het onderste gedeelte van de wangen is eveneens zwart. De oorstreek is goudglanzend roodbruin. Achter de oren bevindt zich een roodbruine band met zwarte streepjes.

Kin en keel: Kin, keel, voor- en zijkanten van de hals zijn zwart. De hals laat bovendien witte streepjes zien.

Bovenlichaam: De veren van het bovenlichaam zijn geelachtig olijfbruin, terwijl elke veer een zwarte zoom heeft en bovendien twee tot drie halvemaanvormige dwarsbandjes. De stuit en de bovenstaartdekveren zijn geelachtig olijfbruin met zwarte schachtstrepen en een heel smalle zwarte omzoming. Schouders, vleugeldekveren helder goudbruin met zwarte vlekken en smalle kastanjebruine zomen.

Onderlichaam: Op de krop bevindt zich overdwars een witte vlek. De borst is grijs; het midden van de buik is wit. Flanken en zijkanten van de buik zijn grijs met hier en daar witte druppelvormige vlekken of witte strepen in de kern van de veren.

Kleine en grote slagpennen: Binnenste vleugelpennen zijn helder goudbruin met zwarte vlekken en smalle kastanjebruine omzoming. De grote slagpennen zijn donkerbruin met een smalle roestbruine omzoming; de buitenste kleine slagpennen zijn donkerbruin met zomen die bestaan uit okergele en bruine spikkeltjes.

Staart: De middelste staartpennen zijn olijfbruin gekleurd en helemaal overdekt met zwarte spikkeltjes. De buitenste staartpennen zijn bruin met roodachtig oker gekleurde zomen. Onderstaartdekveren wit met zwarte dwarsbanden.

Ogen, snavel, poten: Snavel zwart; de naakte oogring is roserood. De oogiris is bruin tot roodachtig bruin. Poten vaal vleeskleurig of vaalachtig grijs met een rose waas. De kleur van de poten wordt tijdens het broedseizoen intensiever.

HEN

Schedel olijfbruin met zwarte streepjestekening. Keel en zijkanten van de hals roestkleurig geel met zwarte vlekjes. Oorstreek olijfbruin. De kropvlek is geelachtig roestbruin. De veren van het bovenste gedeelte van de borst hebben lichte roestbruin gekleurde zomen. Bevedering van rug is geelachtig bruin en met zwart gezoomd. De veren bevatten bovendien zwarte vlekken symmetrisch langs de schacht. Vleugelpennen gelijk gekleurd als haan.

Introductiepagina duiven en kwartels | Chinese dwergkwartels | Japanse kwartels | Tandkwartels | Patrijzen en frankolijnen | Echte kwartels | Vechtkwartels | Lachduiven | Diamantduiven | Overige duiven
Ons adres:
Telefoon: 06-33788007