BLAUWKOP-BLAUWFAZANTJE
 
Uraeginthus Cyanocephalus

BLAUWKOP-BLAUWFAZANTJE Uraeginthus Cyanocephalus
Het land van herkomst is: Tanganjika, Kenia en Oost-Afrika. Deze vogels hebben hun naam te danken aan hun fellere kleur. De kenmerken zijn:
Gehele kop, keel en lichaamszijden van het mannetje zijn helder lichtblauw. De bovendelen zijn geelachtig bruin, de staart is donkerblauw. De onderdelen zijn lichtbruin, de onderstaartdekveren geelachtig bruin. Het oog is rood, evenals de snavel en de poten zijn bruin. De lengte bedraagt circa 14 cm.

Naast de hierboven beschreven nominaatvorm U.c.cyanocephalus kennen we ook de ondersoort U.c. muelleri Zeld
Deze ondersoort is minder blauw.
De lengte bedraagt circa 13 cm en heeft zijn verspreidingsgebied in Zuid Somalië en Noord Kenia.
.
Huisvesting en verzorging
Het gewone blauwfazantje en de ondersoorten komen allemaal uit de streek rond de evenaar en ze zijn dus in ons koude landje zeer temperatuurgevoelig na de aankoop en vooral plotse temperatuursverschillen verdragen ze zeer slecht. De in Nederland gekweekte vogels zijn overigens inmiddels al het een en ander gewend: mijn eigen vogels zitten ook bij zes graden vorst met zijn allen buiten in de stralen van de eerste ochtend zon hun veren te poetsen en kiezen liever een slaapnest in de voličre als in het vorstvrije binnenhok.
Wel haal ik bij temperaturen onder de vijf graden het badwater weg.

De kweek
Uit de literatuur blijkt dat men eind 50- begin 60-er jaren van de vorige eeuw doorkreeg dat de kleine “zaadetertjes”voor hun jongen levend voer nodig hadden en kwamen de eerste kweekverslagen.
De blauwfazantjes nestelen in een halfopen nestkastje of gesloten met rond invlieggat. In de voličre bouwen ze soms ook een vrijstaand nest met hooi, kokosvezels en sharpi voor de afwerking. Het popje legt tot vijf witte eitjes die afwisselend door haar en de man bebroed worden. Na 13 dagen kippen de eitjes en liggen er donzige donkere jongen in het nest. Blauwfazantjes hebben papillen en vlekjes in de mondholte die verschillend zijn van alle andere soorten. Het opfokvoer moet vooral de eerste dagen voldoende dierlijke eiwitten bevatten.Er wordt het best geen nestcontrole gedaan want ze laten dikwijls hun kroost in de steek. Er mogen ook geen andere blauwfazantjes in de voličre rondvliegen want dan wordt er zeker en vast ruzie gemaakt.
Ze worden officieel geringd met ringen ř 2 mm. Als er geringd wordt is het aanbevolen om de ringen zwart te maken zodat ze niet opvallen. Persoonlijk ring ik blauwfazantjes pas als ze de vleugelpennen al volledig zichtbaar zijn en ook een maatje groter ř 2,3 mm ringen overtrokken met ventielslang. Dit vermindert heel sterk het risico dat de jongen in de steek worden gelaten en of uit het nest worden gegooid.

We geven blauwfazantjes een goede zaadmengeling aangevuld met trosgierst en de onkruidzaden van het seizoen. Als er jongen zijn verlangen ze ook levend voer en eivoer met diepvries pinky’s en buffalowormpjes. Na een 18-tal dagen verlaten de jongen het nest. Na een 8-tal weken begint de jeugdrui en vrij vlug zien we de rode puntjes op de wangen van de mannetjes van het “gewone” blauwfazantje verschijnen. Als ze nog bij de ouders verblijven, moeten ze dan uitgevangen worden want de man ervaart ze als zijn concurrenten.


  

Tropische vogels | Afrikaanse prachtvinken | Australische prachtvinken | Zebravinken | Japanse meeuwen | Wevers en wida's
| Insecteneters | Vruchteneters | Gorzen | Duiven en kwartels

Telefoon: 0345-518326

E-mail: info@speciaalclub.nl

Otto van Reesweg 45
4105 AB Culemborg