DIAMANTDUIFJE - Geopelia cuneata
Kleurbeschrijving:
De man en de pop zijn moeilijk te onderscheiden, bij
het baltsen spreidt
het mannetje de staart uit. Zij
hebben hun naam te danken aan de vlekjes die als
edelstenen over de grijsblauwe vleugels gestrooid
liggen. Het oog is
door een grote rode ronde ring
omgeven.
Een
allerliefst dwergduifje, zeer levendig, verdraagzaam en vlug vertrouwd met de
verzorger.
Een
volwassen paartje gaat al gauw in een kanariekastje, een kleine korfje of een
verlaten open nest van
andere vogels tot broeden over. De twee eitjes
worden dertien dagen bebroed. Als de jongen tien
dagen oud zijn,
verlaten ze het nest. Drie weken later beginnen ze al te verkleuren.
Voor de rui zijn de
jonge duifjes van de doffers te onderscheiden aan
de meer bruine kleur
van kop en hals. Na de rui zijn
de geslachten
moeilijker vast te stellen. Het spreiden
van de staart is dan het beste herkenningsteken van
de doffer.
Diamantduifjes broeden verschillende keren achtereen, maar de jongen moeten,
wanneer ze zelfstandig
zijn, worden verwijderd.
Lengte: 20 cm; Land van herkomst: Australië.
|