Grijskopspreeuw Sturnus m. malabaricus (Gmelin)

BESCHRIJVING man: kop en nek roodachtig grijs, rug, stuit en bovenstaartdekveren grijs, vleugeldekveren en slagpennen zwartachtig met grijs-bruine punten, de eerste buiten grijs omzoomd, staart, op de middelste asgrijze veren na, zwartachtig, donkergrijs omzoomd met rood-bruine punten. Wangen, kin en keel lichtgrijs, kropstreek roestbruin, het midden van de veren is donkergrijs. Onderstaartdekveren wit, verdere onderzijde kaneelbruin. Oog gelig-wit, snavel aan de basis blauw, verder groenachtig met gele punt, poten vleeskleurig.

De pop is iets matter dan de man.

LENGTE I9 Cm.

ONDERSOORTEN, VERSPREIDING
Sturnus malabaricus blythii (Blyth Grijskop-spreeuw) Jerdon: het berggebied van Zuidwest-India;
St.m.malabaricus (Gmelin) : Himalaya, Nepal, zuidwaarts tot Madhia Pradesh (India), oostwaarts tot Assam en Bengalen;
St.m.assamicus (Koelz) :Andananspreeuw: Noord- en Centraal-Assam, soms tot Birma bij de trek;
St.m.nemoricola (Jerdon) : Noord-Birma, Noordwest-Yunnan, Thailand, Laos en Vietnam.

GELUID De zang lijkt op die van de Europese spreeuw, kwetterende melodische strofen, waarin vaak geluiden uit de omgeving zijn opgenomen. Bij het zingen wordt licht met de vleugels geklapperd.

LEVENSWIJZE Leven in grasgebieden, die door groepen bomen zijn onderbroken. Ze leven in groepen en komen overal veel voor. Ze komen veel op de grond en hebben een levendig gedrag, waarbij ze veel zingen. Voeding: vruchten, bessen, insecten en zaden. Ze broeden in holen in bomen, maar vaak ook in hoge boomkruinen.

Het broedhol wordt bekleed met kleine twijgen, halmen, bladeren en schors.

ALGEMEEN Ze worden veel ingevoerd en om hun gedrag ook veel gehouden. Tegenover andere vogels vredelievend. Bij een juiste verzorging zijn ze sterk en niet schuw. Ze baden graag.

GEWENNING Pas ingevoerde vogels zijn in het begin zwak en hebben behoefte aan warmte. Een goed universeelvoer, levend voer (zie driekleurglansspreeuw) en honingmelk geven. Het beste is meerdere exemplaren tezamen of met andere spreeuwen in een kleine voličre onderbrengen.

Huisvesting Zowel voor kooi (minstens 80-I00 cm lang) als voor voličre geschikt.

Als bodembedekking in een kooi turfmolm of zaagsel gebruiken. Door hun vredelievendheid zijn ze ideaal voor een gezelschapsvoličre. Ze zijn niet gevoelig voor koude en kunnen in een buitenvoličre met nachthok overwinteren.

Voeding Als voor driekleurglansspreeuw, bovendien gierst, kanariezaad, maanzaad, raapzaad en hennep.

KWEEK Niet vaak, maar toch meermalen gelukt. Hij onderbrenging in een voličre niet moeilijk, het beste is paarsgewijze houden. Begin broedtijd: mei/juni, jaarlijks 2 broedsels. Nestgelegenheden: nestkasten, liefst 2-3 per paar op verschillende plaatsen in de voličre aanbrengen. Nestmateriaal: alle soorten halmen en stengels, berkenschors, vezels en veren. Legsel: 3-4 lichtblauwe tot groenachtige eieren. Alleen pop broedt. Opfokvoer: grote hoeveelheden levend voer, zo afwisselend mogelijk, universeelvoer met wat tuinaarde en veel gedroogde miereneieren vermengd, veel groenvoer en gekiemde zaden. De jongen vliegen na ca. 3 weken uit en worden aansluitend nog enige tijd door de ouders gevoerd.

Medische aanwijzing Ze hebben vaak last van huidparasieten, daarom eenmaal per kwartaal bestuiven met insecticide.


Terug naar de homepage

Tropische vogels | Afrikaanse prachtvinken | Australische prachtvinken | Zebravinken | Japanse meeuwen | Wevers en wida's
| Insecteneters | Vruchteneters | Gorzen | Duiven en kwartels

Otto van Reesweg 45
4105 AB Culemborg

Telefoon: 0345-518326

E-mail: info@speciaalclub.nl