WITBORST
RIETVINK - Lonchura pectoralis
De
witborst rietvink onderscheidt zich van de bruinborst rietvink door de witte
band op de borst met zwarte vlekken, de bovenzijde is bruin tot zilvergrijs
gekleurd. De mannen hebben op de borst een grotere schubtekening dan de poppen.
De zang
van de man bestaat slechts uit korte chip, chip, chip loktonen.
In de
broedtijd maakt de man de pop het hof, door op de grond om haar heen te draaien
onder het maken van buigingen, dan weer zitten ze snavel tegen snavel lange
tijd stil, waarna ze ijverig samen in de grond pikken.
De man
laat de vleugels hangen en wipt met de gespreide staart op en neer.
De 4-5
eitjes worden afwisselend, maar meestal door de pop bebroed en komen dan na 13
dagen uit.
Het is
gewenst door het opfokvoer wat meelwormen te geven.
De lengte
van de witborst rietvink is 11,5 cm, het land van herkomst is Australie.