Teugelastrilde

TEUGELASTRILDE - Estrilda rhodopyga

Bovenzijde bruin, met een matte golftekening. De onderzijde is geelachtig bruin met een zwakke golftekening aan de borst en aan de flanken, met soms een enigszins roodzweem. De stuit en boven staart veren zijn karmijn rood. De rode zoom van de grote vleugeldekveren vormen een rood bandje en ook de binnenste armpennen zijn rood omzoomd. De naam is ontleend aan de rode teugel, die tot achter het oog door loopt. Bij het mannetje loopt de teugel verder door dan bij het popje. De snavel is zwart met rode snijkanten.

De Teugelastrilde is een aantrekkelijk en beweeglijk vogeltje van ongeveer 11 cm. In kleur en gedrag lijkt het veel op het bekendere Napoleonnetje, waarmee het nauw verwant is. Het voortdurend geroep tijdens hun drukke bezigheden maakt medebewoners tamelijk onrustig. In een volière zult u daar minder last van hebben dan in kleine vluchtjes.

Het nest wordt gebouwd uit grashalmen en allerlei plantaardige vezels. Ze bouwen veelal vrijstaand, maar soms ook halfopen nestkastjes vlak bij de grond. Het nest is in een paar dagen klaar. Ze gebruiken ook soms kan en klare nesten van andere astrildes, zoals het Oranjekaakje  

Het popje legt 4-6 eitjes dat afwisselend door man en pop worden bebroed. De jongen komen na 12 dagen uit en worden dan om de 2 uur gevoed met vele kleine zaden en insecten,d ie dan ook in ruime voorrad aanwezig moeten zijn. Mierenpoppen, geweekte meelwormen en buffalowormpjes. Ook ontkiemende zaden kunnen dagelijks worden aangeboden. In de volière zullen ondanks het aanbod de vogels zelf blijven jagen naar kleine insecten, zoals rupsjes en bladluizen.

Kort voor het uitvliegen, na 16-17 dagen,  gaan de jonge vogels volgens Eychmuller bijna helemaal over op zaden. 5 dagen na het uitvliegen beginnen ze zelf voedsel op te nemen en 30 dagen na hun geboorte zijn ze zelfstandig. 

De jonge vogels zijn grijsbruin, zonder enige golftekening, de snavel is geheel zwart en van de teugel is alleen de donkere aanduiding te zien.

Land van herkomst: Oost Afrika,
Ze wonen in de droge boomsteppen en graslanden.
De nominaatvorm komt in de Soedan, Eritrea en Ethiopië voor.
De ondersoort E.r. centralis, die lichter van tint is, meer zuidelijker.

De kleine Afrikaanse prachtvinken (Astrildes) zijn ideale vogels voor beginners: kleurrijk, gemakkelijk te verzorgen en niet moeilijk te kweken.
Al deze soorten vogels doen het goed in ons klimaat. Zomers prefereren ze een goed beplante volière en in de winter geven ze de voorkeur aan een kooi in een matig verwarmde kamer.

Terug naar de homepage

Tropische vogels | Afrikaanse prachtvinken | Australische prachtvinken | Zebravinken | Japanse meeuwen | Wevers en wida's
| Insecteneters | Vruchteneters | Gorzen | Duiven en kwartels

Otto van Reesweg 45
4105 AB Culemborg
info@speciaalclub.nl