BLAUWSCHUBBENKWARTEL
Wetenschappelijke
naam: Callipepla
squamata
Engels:
Scaled quail, blue quail,
Chestnut-bellied Quail
Duits:
Schuppenwachtel
Frans:
Colin écaillé
Algemeen:
Er is uiterlijk
geslachtsverschil tussen haan en hen. De haan heeft doorgaans een wat
donkerbruine vlek onder in de buik (roodachtige beige waas) en de kuif is
voller, met grotere witte punten dan de hen. De blauwschubbenkwartel wordt ook
wel witbuik blauwschubbenkwartel, schubbenkuifkwartel of schubbenkwartel genoemd. Er is een
viertal
ondersoorten bekend.
C.s. squamata (Vigors 1830) is de nominaatvorm
en komt voor in Noord Sonora en Noord Tamaulipas, zuidelijk tot de vallei van
Mexico
C.s palida
(Brewster 1881) is lichter van kleur op de buik dan d enominaatvorm en komt voor
in Zuid Arizona, West Texas, Zuid New Mexico, Zuid Centraal VS van de VS tot
Noor Chihua en Noord Sonora, Noordwest Mexico.
C.s hargrair (Rea 1973)
komt voor in Zuid oost Colorado, Zuid West Kansas, Noord New Mexico, West
Oklahoma Noordwest texas en West Centraal VS.
C.s. castanogastris
(Brewster 1893) is donkerder op de buikdan de nominaatvorm en komt voor in Zuid
Texas, Zuid VS en Noord-oost Mexico
Herkomst:
Het
leefgebied omvat de woestijnene ne open landerijen, indien mogelijk in de
nabijheid van water. Het zijn dorre gebrieden met als begroeiing cactussen en
lage doornstruiken waar de vogels beschutting zoeken tegen de soms felle zon.
Lengte:
25-30 cm.
Ringmaat:
6 mm.
HAAN
Kop en masker:
Voorhoofd en zijkanten
van de kop grijs gekleurd. Oorstreek bruin; kin en geelachtig wit.
Kuif:
De korte, brede,
rechtopstaande kuif bestaat uit bruine veren met opvallende witte uiteinden.
Bovenlichaam:
Hals, bovenrug licht
asgrijs; elk veertje heeft een heel smalle zwarte omzoming. Een en ander vormt
aldus een schubbenpatroon. Verdere bovenzijde grijsbruin. Binnenste
schouderdekveren grijsbruin met aan de binnenvaan een witte rand.
Onderlichaam:
Borst en zijkanten van
de borst asgrijs; elke veertje bezit een smal zwart randje. Een en ander vormt
aldus een duidelijk schubbenpatroon. Dit schubbenpatroon strekt zich ook verder
uit in de buik en onderbuik. Veren van zijden en flanken zijn grijsbruin met
witte schachtstrepen. De buik is witachtig met in het midden een roodachtig
beige waas.
Vleugels:
Vleugels grijsbruin. Grote
slagpennen hebben een witte omzoming van de binnenvaan.
Staart:
Grijs gekleurd; buitenste
veren en de uiteinden wit omrand. Onderstaartdekveren vaal geelachtig roestbruin
met donkerder bruine tekening
Ogen, snavel, poten:
Bruine iris;
snavel donker hoornkleurig bruin, evenals de poten.
HEN
De hen is wat kleiner van
formaat en heeft een kortere kuif.
De veren van de kopzijden en de keel
hebben donkerbruine
schachtstrepen. |