GRIJZE KWARTELFRANKOLIJN of Ceylon frankolijn
Francolinus pondicerianus pondicerianus


Groepsnaam: Frankolijnen
Engels: Grey francolin
Duits: Indisches wachtelfrankolin
Frans: Francolin gris
Herkomst: Sri Lanka, Zuid India.
Algemene indruk en grootte: Lengte ± 30 cm. Vrij kleine, slanke vogel.
Vormbeschrijving en kleur:
Kop: Iets langwerpig. Voorkop kastanjebruin, bovenkop bruingrijs welke kleur doorloopt tot in de nek. De zijkanten van de kop donker okerkleurig met kastanjebruine vlek achter het oog. Keel licht okerkleurig (wordt in het voorjaar witter) de keelvlek is afgezet met een smalle zwartbruine band.
Snavel: Vrij lang en spits; donkerhoornkleurig.
Ogen: Bruin, pupil zwart.
Hals: Vrij kort en breed. Grijsbruin met fijne donkere, iets gegolfde streeptekening.
Rug: Vrij vlak en middelbreed; grijsbruin met donkere, naar de staart toe grover en geler wordende tekening, afgezet met een donker randje.
Stuit: Kleur gelijk aan de rug.
Staart: Middellang en gesloten gedragen. Staartdekveren grijsbruin met grove onregelmatige okerkleurige streeptekening. Staartstuurveren kastanjebruine buitenvaan en zwarte binnenvaan. Onderstaart-dekveren buffkleurig.
Borst: Middelbreed, goed gerond en vloeiend overgaand in de buik. Dezelfde tekening als de hals maar met meer gele tekening, naar de buik toe lichter wordend.
Buik: Middelbreed, symmetrisch lopend aan de ruglijn. Kleur wat lichter als de borst.
Vleugels: Middellang, afgerond en goed aangesloten gedragen. Vleugeldekveren grijsbruin met kastanjebruine onregelmatige vlekken en okerkleurige streping. Kleine slagpennen breed, grijsbruin met op de buitenvaan zware licht okerkleurige dwarsstreping, op de binnenvaan is de streping verwaterd. Grote slagpennen grijsbruin. De binnenste grote slagpennen zijn onregelmatig getekend op de buitenvaan. De buitenste grote slagpennen hebben geen tekening en deze veren zijn smaller.
Flanken: Middelbreed en worden niet door de vleugels afgedekt. Kleur gelijk als de buik, doch met enkele kastanjebruine vlekken die afgedekt worden door de vleugels.
Poten: Vrij fijn met goed gespreide tenen en scherpe sporen; rood.
Gevederte: Zacht, glad aanliggend en glanzend. Onderkleur grijs.
Eventuele verschillen tussen de geslachten:
De hen is iets kleiner en heeft een minder duidelijke keelring, de keelvlek blijft in het voorjaar ook okerkleurig. Geen sporen, of alleen een kleine aanzet.
Eventuele ondersoorten:
F. p. mecranensis, F.p. interpositus.
Eventuele kleurmutaties:
Niet bekend.
Ernstige fouten:
Grote afwijkingen aan poten, snavel en kleur.
Fouten:
Bovenstaande ernstige fouten in mindere mate voorkomend, ruwe bevedering.
Ringenmaat: 7 mm.
Bijzonderheden:
Broedduur: ± 22 dagen
Geslachtsrijp: Eerste jaar
Luidruchtig: Soms voorjaarsroep
Vorstgevoelig: Nee
Agressief: Soms
Andere eigenschappen:
Rustige grondvogel welke in kleine droge volière kan worden gehuisvest.