BRUINBORST BOSPATRIJS
Wetenschappelijke naam:
Arborophila
brunneopectus
Engels:
Bare-throated Hill Partridge, Brown-breasted Hill Partridge, Barbacked
Hill Patridge
Duits:
Braunbrust-Waldrebhuhn, Rotbauch Buschwachtel
Frans:
Torqueole à poitrine brune
Algemeen:
Oerwoudbewoner tot op
hoogten van 1500 meter. Geslachten gelijk van kleur en tekening. Ook wel
Bruinborst Heuvelpatrijs genoemd.
Herkomst:
Birma,
Zuidwest-China, Noordwest en Zuidwest-Thailand,
Laos, Vietnam.
Lengte:
28
cm.
Ringmaat:
8 mm.
HAAN en HEN
Kop en masker:
Voorhoofd bleek
geelachtig. Een brede bleek geelachtige band loopt boven langs de ogen naar de
zijkanten van de hals, waar het geel lichter van kleur wordt. De oogteugels, een
band boven en onder het oog en een brede vlek opzij van de hals zijn zwart.
Schedel olijfachtig bruin; de schedelveertjes hebben dermate brede zwarte
uiteinden, dat het lijkt of de veren in hun geheel zwart zijn. Nek is zwart
gekleurd. Wangen en oorstreek wit met links en rechts wat zwarte veertjes.
Kin en keel:
Kin wit met hier en daar
zwarte veertjes.
Bovenlichaam:
Rug, stuit en
bovenstaartdekveren diep olijfbruin met duidelijk afgetekende zwarte dwarsbanden.
Schouders, vleugeldekveren roodbruin met een zwarte druppeltekening of
dwarsbanden en grote ovale, licht olijfbruin gekleurde vlekken
Onderlichaam:
Borst en flanken
bruinachtig oker; de veren hebben een zwarte basis en een lichtbruine omzoming.
De veren van de flanken hebben ronde witte vlekken en zwarte dwarsbanden.
Kleine en grote
slagpennen:
Binnenste kleine slagpennen hetzelfde gekleurd als de schouderveren en
vleugeldekveren. Grote slagpennen bruin, aan het uiteinde lichtbruin gespikkeld.
De buitenste grote slagpennen zijn eveneens bruin met lichtbruine spikkels met
een brede lichtbruine omzoming. De binnenste grote slagpennen hebben een
roodbruine omzoming.
Staart:
Staart olijfkleurig bruin
met zwarte stippeltjes. Onderstaartdekveren geelachtig met brede zwarte
dwarsbanden of vlekken.
Ogen, snavel, poten:
Snavel
zwartbruin; de naakte oogring, de oogleden en de huid van de keel zijn fel
vleeskleurig rood. Dit rood wordt tijdens het broedseizoen nog feller.
Donkerbruine iris; lichtrode poten. |