CHINESE BAMBOEPATRIJS
Wetenschappelijke
naam: Bambusicola
thoracica
Engels:
Chinese bamboo partridge
Duits:
China-Bambushuhn, Graubrauen-Bambushuhn
Frans:
Bambusicole à plastron
Algemeen:
De geslachten lijken erg
veel op elkaar. De hanen dragen echter sporen. Wordt ook wel kleine Chinese bamboepatrijs
genoemd.
Herkomst: China,
Japan (sinds 1910).
Lengte:
30 cm.
Ringmaat:
7 mm.
HAAN en HEN
Kop en masker:
Voorhoofd en teugel
grijs, op het voorste gedeelte van de schedel overgaand in bruin. Schedel- en
nekbevedering bruin met donkerbruine zomen. Als voortzetting van de grijze
teugel loopt een brede grijze band boven langs de ogen en oorstreek en
parallel aan de bruine nek om uiteindelijk te eindigen tussen de nek en de
bovenrug. Zijkanten van de kop helder roestkleurig bruin, wat lichter opzij van de
hals.
Kin en keel:
Helder roestkleurig
roestbruin.
Bovenlichaam:
De bovenrug is
bruinachtig grijs; elke veer heeft op het uiteinde een grote in de lengte uitlopende
druppelvormige vlek. Bevedering van de schouders is grijsbruin met donkerbruine
golfjestekening en bovendien overdekt met veel donkerbruine vlekken en
ronde witte vlekken versierd. Rug diep olijfkleurig bruin met donkerbruine
golfjestekening en kleine donker kastanjebruine ronde vlekken.
Stuit:
Stuit en bovenstaartdekveren
diep olijfkleurig bruin met donkerbruine golfjestekening en kleine donker
kastanjebruine ronde vlekken.
Onderlichaam:
Een brede grijze band
loopt over de krop en wordt van boven ingesloten door het roestbruin van de keel
en de halszijden en een smalle borststreep. Buik licht okerkleurig geelbruin.
Flanken:
Flanken licht okerkleurig
geelbruin; de flankveren laten, bijna aan het uiteinde, soms vrij grote,
donkerbruine en halvemaanvormige vlekken zien. De vlekkentekening is niet al te dicht.
Vleugels:
Bovenste vleugeldekveren en
de dekveren van de kleine slagpennen bruin; middelste vleugeldekveren en
dekveren van de grote slagpennen bruin met grote kastanjebruine vlekken
op het uiteinde. De dekveren van de kleine slagpennen hebben aan de
uiteinden van de veren grote ronde donker kastanjebruine vlekken en
ronde geelachtig witte vlekken. In het midden bruine vlekken in de buurt
van het uiteinde van de buitenvanen.
Kleine slagpennen:
Bruin; aan de
basis van de buitenvanen kastanjebruinachtig gekleurd; de rest licht kastanjebruin.
Grote slagpennen:
Bruin met
kastanjebruine golfjestekening.
Staart:
Middelste staartpennen
olijfkleurig bruin met donkerbruine golfjestekening; de rest okerkleurig roodbruin
met donkerbruine golfjestekening. Onderstaartdekveren licht kastanjebruin
gekleurd.
Ogen, snavel, poten:
Iris lichtbruin;
snavel bruinachtig; poten groenachtig grijs. De krachtige looppoot van de haan
heeft een spits spoor
|