Chucar Patrijs

CHUKAR PATRIJS

Wetenschappelijke naam: Alectoris chukar

Engels: Chucor Partridge, Chukar Partridge

Duits: Chukarhuhn, Chukar Steinhuhn

Frans: Perdrix chukar

Algemeen:

Beide geslachten zijn hetzelfde gekleurd. Wordt ook wel Europese Steenpatrijs genoemd.

Herkomst: Balkanstreek; Nabije Oosten, Kaukasië, Iran, Verre Oosten. Inmiddels ook ingeburgerd in Europa Groot-Brittannië, Zuid-Frankrijk en Italië.

Lengte: 38 cm.

Ringmaat: 9 mm.

HAAN en HEN

Kop en masker: Voorhoofd grijsachtig bruin, naar de schedel toe wijnrood gekleurd en naar het achterste gedeelte van de nek overgaand in bruinachtig grijs. Vlak achter de bovensnavel loopt een vrij brede zwarte voorhoofdsband tot aan het oog en een heel smal strookje zwart boven en onder het oog, naar achteren toe weer in een brede band dwars over de oorstreek achter langs de wangen naar beneden in de richting van de keel, waar de beide steeds breder wordende banden bij elkaar komen in de kropstreek. Een grijsachtig witte band loopt vanachter de zwarte voorhoofdsband over het oog naar achteren tot achter het oor. De teugels, keel, kin en wangen zijn beigeachtig wit. Aan de snavelbasis bevindt zich een duidelijk afstekend zwart vlekje; eenzelfde zwart vlekje bevindt zich in het midden van de keel, vlak onder de snavelinplant (a.h.w. een sikje vormend). De oorstreek zelf is roodbruin.

Bovenlichaam: Rug en schouders wijnrood. Het onderste gedeelte van de rug, de stuit en de bovenstaartdekveren zijn blauwgrijs met brede, grijsbruine veerzomen. De buitenste schouderveren hebben een lichtgrijs middenstuk; de kleine en middelste vleugeldekveren zijn blauwgrijs met brede grijsbruine veerzomen; de buitenste vleugeldekveren zijn bruingrijs.

Onderlichaam: De borst is licht blauwachtig grijs; de toppen van de borstveren hebben een brede grijsbruine zoom. Naar de zijkanten van de borst krijgt het grijs een meer of minder roodachtig bruin waas. Het onderste gedeelte van de borst is bijna zuiver grijs. Onderbuik, anaalstreek en dijen roestachtig beige. Het niet zichtbare gedeelte van de flankbevedering is grijs; naar het uiteinde toe bevinden zich twee zwarte dwarsbanden, die onderbroken worden door een bredere isabelkleurige band. Het uiteinde van de flankveren is roodbruin gezoomd.

Kleine en grote slagpennen: Binnenste kleine slagpennen blauwgrijs met brede grijsbruine veerzomen. Buitenste kleine slagpennen en grote slagpennen bruin met een isabelgele vlek in het midden van de buitenvanen.

Staart: De staartpennen zijn grijsbruin; met uitzondering van de middelste staartpennen zijn de onderste veerhelften kastanjebruin.

Ogen, snavel, poten: De snavel is diep rood; de naakte oogring is karmijnrood; de iris is lichtbruin of roodbruin; de poten koraalrood tot dieprood.

Introductiepagina duiven en kwartels | Chinese dwergkwartels | Japanse kwartels | Tandkwartels | Patrijzen en frankolijnen | Echte kwartels | Vechtkwartels | Lachduiven | Diamantduiven | Overige duiven

Speciaalcub Exoten en Parkieten
info@speciaalclub.nl