GAMBEL KWARTEL
Wetenschappelijke
naam: Callipepla
gambelii
Engels:
Gambel quail, Arizona Quail, Desert Quail,
Fulvous-breasted Quail
Duits:
Helmwachtel, Gambelwachtel
Frans:
Colin de Gambel
Algemeen:
Er is kleurverschil tussen
de geslachten. Lijkt erg veel op de Californische Kuifkwartel; zowel qua grootte
als qua tekening. Wordt ook wel Gambell’s kuifkwartel of naar het Duits
helmkwartel genoemd. Er zijn
kruisingen tot stand gekomen met de Californische kuifkwartel, hetgeen af te
raden valt. Deze bastaarden zijn te herkennen aan de schubtekening in het
onderlichaam, welke de Gambel kwartel beslist niet mag tonen.
Van deze soort is een zevental
ondersoorten bekend.
C.g.gambeli is de nominaatvorm die
Gambel in 1843 ontdekte in het westen van Californie. Hij komt verder voor in
Zuid Utah en Nevada, de West VS, in het zuiden tot Baja California en Noordwest
Mexico.
C.g.sana (mearns 1914) komt uit West
Colorado en West- centraal VS
C.g.ignoscens (Friedman 1943) uit Zuid
New Mexico en het uiterste deel van West Texas, Zuid en Centraal VS
C.g.pembertoni (Van Rossum 1932)
van het eiland Tiburoin, Golf van California en Noordwest Mexico.
C.g.fulvipectus (Nelson 1899) Noord
Centraal Sonora tot Zuidwest Sonora, Noordwerst Mexico, Arizona, Zuidwest New
Mexico en zuidwest VS.
C.g. stephensi (Philips 1959) uit Zuid
Sonora en het Noordwesten van Mexico.
C.g.friedmanni (Moore 1947) de kust en
Noordwest Sinaloa, Noordwest Mexico.
Herkomst:
Deze kwartel komt voornamelijk voor Californië, het zuiden van
de USA en Texas. Ze leven in woestijnachtige gebieden en bij waterpartijen. Ze
zijn ook uitgezet in Idaho en het Noordwesten van de VS. In Mexico is de vogel
in het wild nu bijna verdwenen.
Lengte:
24 tot 28 cm.
Ringmaat:
6 mm.
HAAN
Kop en masker :
Voorhoofd, voorste
gedeelte van de schedel en de teugels zwart met een fijne isabelkleurige
bestreping. Dwars over het voorhoofd loopt een witte band naar achteren tot
boven het oorgedeelte; verder naar achteren wordt de witte band smaller. Achter
de witte band is de schedel roodbruin met aan de voorkant en de zijkanten een
dunne zwarte omzoming. De zwarte kin, keel, en het zwart gekleurde voorste
gedeelte van de hals en de wangen worden omzoomd door een brede witte band
veren. Deze witte omzoming loopt van de ene ooghoek via de hals en de keel naar
de andere ooghoek. Aan de achterzijde (oor- en halsstreek) wordt de witte band
begrensd door een smal strookje zwarte veertjes. De oorstreek is sepiabruin.
Kuif:
Vlak achter de witte
voorhoofdsband bevindt zich de zwarte kuif: deze bestaat uit naar voren gebogen
veren, die aan de basis smal zijn en naar de top toe breder worden en eindigen
in een druppelvorm.
Bovenlichaam:
De nek, de zijkanten van
de hals en het bovenste gedeelte van de rug is lichtgrijs; elk veertje met een
donker geelachtig bruin gekleurde schachtstreep. Verder naar achteren zijn de
veren van de rug, de stuit en de bovenstaartdekveren lichtgrijs en hebben, met
uitzondering van de veren van het bovendeel van de rug, een muisgrijze waas.
Onderlichaam:
De zijden en het voorste
gedeelte van de flanken bestaan uit verlengde kastanjebruin gekleurde veren, die
elk een witte schachtstreep hebben, die aan de basis smal is en naar het
uiteinde verloopt in een sprekende witte spatelvorm.De buik is vaal isabelachtig
geel. In het midden van de buik is een brede zwarte vlek zichtbaar. De veren van
het achterste gedeelte van de flanken zijn crème-achtig wit met brede, bruine
schachtstrepen.
Vleugels:
Vleugeldekveren en schouders
muisgrijs met een geelachtige waas. De schouderveren en de muisgrijze binnenste
kleine slagpennen hebben een beigeachtige zoom aan de binnenvlag. De andere
kleine slagpennen hebben een smallere beige-achtige omzoming aan de buitenvlag.
Grote slagpennen licht olijfachtig bruin met een grijze buitenvlag.
Staart:
Grijs gekleurd;
onderstaartdekveren beige-wit met vrij brede donker olijfbruin gekleurde
schachtstrepen.
Ogen, snavel, poten:
Iris donkerbruin;
snavel zwart; poten groenachtig grijs.
HEN
Kop en masker:
Voorhoofd, teugels, voorste gedeelte van de
schedel tot onder de ogen: licht grijsbruin met fijne beige streepjes.
Het achterste gedeelte van de schedel, het achterhoofd en de oorstreek is
geelachtig bruin gekleurd. De oordekveren laten dunne donkere
streepjes zien. De wangen zijn grijsachtig met bruine streepjes. Kin en keel
beigeachtig wit met licht beige schachten. Nek en halszijden hetzelfde gekleurd
als bij de haan; de bevedering is echter met een grijsbruine waas overtrokken
terwijl de schachtbestreping minder roodachtig, maar bruiner is.
Kuif:
De kuif is kleiner dan die
van de haan; de kleur is donkerbruin.
Bovenlichaam:
Dezelfde kleur als de
haan, maar meer bruinachtig.
Onderlichaam:
De borst is hetzelfde
gekleurd als de rug, zij het wat lichter; de buik is beigeachtig wit en mist de
zwart buikvlek van de haan. De buikveren laten onvolledige donkerbruine
schachtstrepen zien die verder naar onderen toe verdwijnen. De verlengde veren
in de zijden en het bovenste gedeelte van de flanken zijn lichter roodbruin dan
bij de haan. De onderste flankveren en de dijen zijn beigeachtig wit met brede
bruine schachtbestreping.
Vleugels:
Dezelfde kleur als bij de
haan, zij het meer bruinachtig.
Staart:
Hetzelfde gekleurd als de
haan, iets meer bruin. Onderstaartdekveren beigeachtig wit met bruine
schachtstrepen.
Ogen, snavel,
poten: Iris
donkerbruin; snavel zwart; poten groenachtig grijs.
Ontdek de verschillen
Haan Californische kuifkwartel
Haan Gambell kwartel
gelig voorhoofd
Zwart voorhoofd
donkerbruine kruin
licht bruinrode kruin
geparelde hals
parels nauwelijks aanwezig
geschubde buik en onderbuik
ongeschubde buik en onder buik
hen
hen
geparelde hals
parels nauwelijks aanwezig
geschubde buik en onderbuik
ongeschubde buik en onder buik
|