SUMATRAANSE BOSPATRIJS
Wetenschappelijke
naam: Arborophila
rubrirostris
Engels:
Red-billed Hill Partridge
Duits:
Rotschnabel-Waldrebhuhn, Rotschnabel-Buschwachtel
Frans:
Torqueole à bec rouge
Algemeen:
De geslachten lijken erg veel
op elkaar. De hen is wat kleiner en heeft wat meer witte veervelden in teugels
en kin. Wordt ook wel roodborst bospatrijs genoemd.
Herkomst:
Noord- en
Midden-Sumatra
Lengte:
24-25 cm.
Ringmaat:
8 mm.
HAAN en HEN
Kop en masker:
Schedel en zijkanten van de
hals zwart met schaarse witte vlekjestekening op de schedel. Teugels en keel
zijn wit, vaak met een behoorlijke vlekjestekening. De kin vertoont een kleine
zwarte vlek.
Bovenlichaam:
Bovenlichaam olijfbruin met
een roodachtige waas en zwarte dwarsbandering. Dekveren van de kleine slagpennen
vertonen grote zwarte vlekken.
Onderlichaam:
Bruine krop. Het bovendeel
van de borst en de zijkanten van de borst wit met een grote zwarte vlek op elke
veer. Het midden van de buik is wit. De flankbevedering is zwart met witte
dwarsbanden.
Ogen, snavel, poten:
Snavel en naakte
oogring diep rood gekleurd; iris donkerbruin. Poten diep rood. |