|
Namen in Engels: Ruby-topaz hummingbird Nederlands: Muskietkolibrie Wetenschappelijke naam: Chrysolampis mosquitus
In de droge woudgebieden, bergbossen en tuinen van Noordelijk en Oostelijk Zuid Amerika van Colombia over Venezuela naar de Guiana's en Brazilië leeft de Muskietkolibri, Chrysolampis mosquitus. Dit vogeltje is 9 cm lang en heeft een vleugelspanwijdte van 9 tot 10 cm. Het nest bevat 2 eieren waar maximaal 2 jongen uit voortkomen. Rutgers noemt hem van een der liefelijkste en reeds in 1758 beschreven kolibries. Ze zijn al vroeg als opgezette vogels, bestemd als sieraden onder glazen stolpen, naar Europa gebracht en daar ze tot de talrijkst voorkomende vogels behoren, die zich niet in de dichte bossen verstoppen, maar juist de tuinen en in cultuur gebrachte landen bezoeken, maakten ze een groot deel uit van de handel, die destijds in de balgjes plaats vond. Gelukkig is deze handel geheel verdwenen, zodat we de vogels alleen nog levend kunnen bewonderen. In 1907 werden twee levende exemplaren naar Engeland gebracht. De schubbenvormige plaatjes, die de bovenkop, vanaf de bovensnavel sieren, zijn hard en reflecteren de zonnestralen door middel van een fijne korrelstructuur. Worden de schubben vochtig, dan zwellen ze op en weerkaatsen het licht met langere golven, waardoor het kleureffect dus geheel verandert. Ook de goudgele keel van deze kolibrie wordt robijnrood als hij bevochtigd wordt. Als de vogels in de vlucht schijnen stil te staan, bij het opnemen van honing uit de bloemen, worden 100 vleugelslagen per secqnde gemaakt. Als energiebron dient honing, maar ook worden kleine insekten gevangen. Het bijzonder sierlijke en viltachtige nest wordt zo kunstig in de vork van een tak verwerkt, dat het lijkt of het er een geheel mee vormt.
|
|