Californische kuifkwartel haan

CALIFORNISCHE KUIFKWARTEL

Wetenschappelijke naam: Callipepla californica

Engels: Californian quail, San Lucas Quail

Duits: Kalifornische Schopfwachtel

Frans: Colin de Californie

Algemeen:
Er is uiterlijk geslachtsonderscheid tussen haan en hen. Kenmerkend verschil met de veel op deze kwartel lijkende Gambel-kwartel en zijn ondersoorten is de schubbentekening van de buik, die bij laatstgenoemde kwartel geheel ontbreekt.

De Californische kuifkwartel, die ook wel woestijnkwartel wordt genoemd  kent 8 erkende ondersoorten:

Callipepla c. californica de nominaatvorm (Shaw 1798) uit Noord Oregon, West Nevada, Noordwest VS, Zuidelijk tot Los Coronados, Baja California en West Centraal VS

Callipepla c. orecta (Oberholser 1932) uit Zuidoost Oregon en Nooroost Californie en West VS

Callipepla c. brunnescens (Ridgway 1884) van de kuststreek van Noord California tot Zuid Centraal California en West VS, Vancouver en Canada. Deze ondersoort wordt soms de kustkwartel genoemd en is de donkerste en bruinste van veerkleur.

Callipepla c. catalinensis (Grinell 1926) uit Zuid California, West VS, Santacrus en Santarosa. Wordt daarom soms de Calalina Eiland Californische kuifkwartel genoemd en is waarschijnlijk de grootste ondersoort.

Callipepla c. canfielda (Van Rossum 1939) uit Centraal en Oost California en de West VS

Callipepla c. plumbea (Grinell 1926) uit Zuid California, West VS tot Noord Baja California en Noordwest Mexico.

Callipepla c. decloratus (Van Rossum 1946) uit Zuid California tot Noord Baja California en Noordwest Mexico.

C.c. achrustera (Peters 1923) komt uit het uiterste deel van Zuid Baja California en West Mexico maar is ook ingevoerd in Chili, Argentinie, Nieuw Zeeland, Australie en Hawaii.

Herkomst: De Californische kufkwartel is een vogel die zich zeer goed aanpast aan de verschillende klimaatomstandigheden en ze hebben daardoor ook een grote keuze in biotopen. We vinden ze vanaf Z.-Oregon en West-Nevada tot de punt van Baja California in Mexico. In het zuiden van British Columbia, Washington, Idaho, Noord-Oregon, Utah, Chili.

Lengte: 24 - 28 cm.

Ringmaat: 6 mm.

HAAN

Kop en masker: Voorhoofd en schedel tot boven de ogen licht olijfkleurig crème. De veertjes hebben donkere schachtstrepen die naar achteren toe witte punten hebben en overgaan in een witte diadeemband. Deze witte band strekt zich naar opzij uit tot over de oorstreek. De witte band wordt aan de bovenzijde door een zwarte band gezoomd, die aan het voorste stuk van de schedel het breedste is. Achterschedel en achterkop donkerbruin.Teugels, kin, keel en voorste gedeelte van de wangen fluweelachtig zwart. Aan de buitenkant omzoomd door een brede witte band. Deze band begint achter de ooghoek en loopt dan schuin naar achteren tussen wangen en oorstreek naar beneden langs de zijkanten van de keel naar de keelstreek. De witte keelband heeft aan de keel- en borstzijde een zwarte omzoming. De oorstreek is zwart.

Kuif: De kuif, boven op het voorste stuk van de schedel bestaat uit 4 dicht bij elkaar staande zwarte veren die voorover gericht zijn. De onderste helft van de veren is draadachtig. Aan het uiteinde zijn de veren verbreed tot een druppelvorm.

 Bovenlichaam: De veren van de achterhals en de achterste helft van de halszijden zijn donker grijsbruin met een zwarte zoom en, bijna op het einde, wit gevlekt. Hierdoor lijkt het of de bevedering hier een witachtige pareltekening heeft. Het bovenste gedeelte van de bovenrug is leigrijs met smalle zwartbruine tot olijfbruine zomen en gelijkgekleurde schachten. De veren zijn tegen het einde vaak lichter grijs, hetgeen enigszins lijkt op een verwaterde weergave van de parelhals. De verdere bovenrug, rug en stuit zijn grijs met een sterk olijfbruine waas; schouders beige- tot olijfbruin (vlak na de rui) of leigrijs (in het voorjaar).

Onderlichaam: De borst is eenkleurig donkergrijs; het bovenste gedeelte van de borst is beige-geel. De veren van de zijden zijn wit. Zowel de beige-gele als de witte veren hebben een duidelijke zwarte omzoming. De buik laat een grote kastanjebruine vlek zien, die eveneens bestaat uit zwart omzoomde veren. Het hele buikgedeelte lijkt hierdoor geschubd. De onderbuik is in het midden licht beige-achtig wit met donker olijfkleurige banden die naar achteren toe minder duidelijk zichtbaar zijn. Veren van de zijden zijn diep olijfbruin gekleurd met lancetvormige witte veerschachten. Flanken licht crèmekleurig met brede olijfbruine middenbestreping.

Vleugels: Vleugeldekveren beige- tot olijfbruin vlak na de rui of leigrijs (in het voorjaar).Kleine slagpennen beige-geel tot lichtbruin gezoomd aan de binnenvlag. Grote slagpennen donker olijfbruin. Bovenstaartdekveren eveneens leigrijs met een olijfbruine waas.

Staart: Staartpennen leigrijs tot donker muisgrijs. Onderstaartdekveren licht crème

met brede olijfbruin gekleurde middenbestreping, die bij de langere onderstaartdekveren overgaat in donker olijfbruin.

Ogen, snavel, poten: Iris olijfbruin; snavel zwart; poten grijs.

HEN

Kop en masker: Voorhoofd, teugels, voorste gedeelte van de schedel licht beigebruin met smalle zwarte veerschachten; achterste helft van de schedel en het achterhoofd grijsbruin. Kin en keel grijsachtig wit met olijfbruine schachtstreepjes. De wangen gelijkgekleurd, maar met smallere en zwartere schachtstreepjes.

Kuif: Bruinzwarte kuifveren, korter dan die van de haan. De veren zijn duidelijk minder ver gebogen dan die van de haan.

Bovenlichaam: Nek en onderste gedeelte van de hals hetzelfde getekend als de haan. De grijze kleur is echter vervangen door beige-bruin, terwijl de witte vlekken smoezeliger zijn, waardoor het geheel veel minder als heldere pareltekening naar voren komt. Verder komt de kleur van de bovenzijde overeen met die van de man, zij het wat donkerder en meer bruin en minder olijfkleurig.

Onderlichaam: Borst, vlak na de rui grijsachtig beigebruin, later in het seizoen door slijtage van de veren grijsachtiger. Veerpartijen van bovenste gedeelte van de borst en de zijkanten van de borst laten een brede zwarte omzoming van de veren zien. Het midden van de onderbuik, de stuit, de zijden en de flanken dezelfde kleur als haan.

Vleugels: Gelijk gekleurd als haan

Staart: Gelijk gekleurd als haan

Ogen, snavel, poten: Iris olijfbruin; snavel zwart; poten grijs.

In de natuur gebeurt het wel eens dat daar waar de leefgebiedne van de verschillende soorten elkaar overlappen er kruisingen voorkomen. In de vogelsport worden deze kruisingen niet gevraagd als TT-vogel en dienen we ze te vermijden. Kwalijker is het als deze bastaarden worden verkocht als nieuwe soorten of kleurmutaties.

Introductiepagina duiven en kwartels | Chinese dwergkwartels | Japanse kwartels | Tandkwartels | Patrijzen en frankolijnen | Echte kwartels | Vechtkwartels | Lachduiven | Diamantduiven | Overige duiven

Ons adres:
Grote Sloot 101
1754 JC Burgerbrug

Telefoon: 06-33788007
info@speciaalclub.nl