Elegant kwartel haan en hen

ELEGANT KWARTEL of Douglas Kuifkwartel

Wetenschappelijke naam: Callipepla douglasii

Engels: Elegant quail, Douglas's Quail, Benson's quail, Crested Quail

Duits: Douglaswachtel

Frans: Colin de Douglas, Colin élégant

Algemeen: De geslachten zijn verschillend gekleurd. De elegantkwartel wordt ook wel Douglas kuifkwartel genoemd.
We onderscheiden vijf ondersoorten, maar volgens sommige wetenschappers zouden de ondersoorten impedita en languens niet langer behoren tot de douglassi. Vroeger werd deze soort ondergebracht bij de familie Lophortyx, evenals de Californische Kuifkwartel ene de Blauwschubbenkwartel.

De ondersoorten kan men herkennen aan de kleurtinten op de borst en de vleugellengte en zijn:

C.d.douglassi (Vigors 1829) uit Zuid Sonora, Sinaloa, Noordwest durango, Noord Nayarit en West Mexico.

C.d. bensoni (Ridgway 1877) uit Sonoa en Noordwest Mexico

C.d. languens (Friedman 1943), deze soort komt uit West Chihuahu en Noordwest Mexico en heeft onduidelijke lichte vlekjes op de borst.

C.d. impedita (Friedman 1943) uit Zuid en Centraal Nayarit en West Mexico

C.d. teres (Friedman 1943) uit Noordwest Jaliso, West en Centraal Mexico.

Herkomst:  Ze leven in de tropische doornachtige bossen en het struikgewas van West-Mexico von Sonora en Chihuahua tot Nayarti en Jalisco, maar ook in ander jong groeiend woud. Slapen doen ze in het struikgewas. Hun leefgebied overlapt soms dat van de Gambellkwartels.

Lengte: 23-26 cm.

Ringmaat: 5,4 tot 6 mm.

HAAN

Kop en masker: Voorhoofd, voorste stuk van de schedel en zijkant van de schedel, achterkop, wangen en oorstreek wit met smalle zwarte schachtstreepjes. De smalle voorhoofdsband en de oogteugel tonen een olijfbruine waas. De hieraan grenzende streek boven en achter het oog is roestkleurig rood gekleurd. Midden op de achterkop en achter de basis van de kuif zijn de veren grijswit met op het eind van de schachten geelbruine tot donker geelbruine wigvormige vlekken.

Kin en keel: Kin en bovenste gedeelte van de keel zwart-wit gestreept in de lengterichting; de kin vertoont meer zwart dan wit. Het onderste gedeelte van de keel is lichtgrijs tot licht muisgrijs.

Kuif: In het midden van de schedel ontspringt een rechte kuif, bestaande uit lange, smalle veren die naar het uiteinde toe wat breder worden. Kleur: roodachtig oker tot oranjeachtig.

Bovenlichaam: Bevedering van bovenrug neutraal grijs met een okerbruine waas overtrokken.De donker oranjerood gekleurde schachtstrepen worden naar het veeruiteinde toe breder. Rug licht olijfkleurig bruin met een sterk donkergrijze waas. Stuit en bovenstaartdekveren licht olijfachtig bruin met een donkerbruine waas.

Onderlichaam: De veren van het achterste deel van de hals en onderste deel van de halszijden grijs; op het uiteinde van de schachten bevinden zich druppelvormige donker geelbruine vlekken.

Borst, buik: Borst, bovenste en middelste gedeelte van de buik lichtgrijs tot muisgrijs; de buik vertoont tamelijk grote ovale witte vlekken. Verschillende veren aan het achterste gedeelte van de zijden vertonen een duidelijk oranjebeige waas op de grijze ondergrond.

Zijden,flanken,dijen: De veren van de zijden en flanken hebben een breed oranjebruin tot donker oranjeroodachtig middenstuk, dat aan beide zijden begrensd worden door grijze veervelden, welke op hun beurt overdekt zijn met lange ovaalvormige witte vlekken, die veel lijken op die van de buik. Dijen licht roodbruin tot licht roodachtig beige. Onderbuik en onderstaartdekveren licht roodachtig beige tot beigewit; elke veer heeft een mat donker roodbruine tot zeer donker oranjebruine schachtstreep.

Vleugels: Schouders licht tot donker oranjerood-achtig, aan de zijkanten wit gezoomd; een smalle donkere streep scheidt het donker oranjerood van de witte omzoming  Aan de basis zijn de veren donker beigebruin. Vleugeldekveren beigebruin of wat donkerder; de binnenste hebben een brede donker oranjerood gekleurde middenstreep.

Slagpennen: De kleine slagpennen zijn olijfbruin met zacht beige gekleurde of witachtig bespikkelde lichter gekleurde randen. Binnenste kleine slagpennen licht tot donker oranjeroodachtig en aan de zijkanten wit gezoomd; een smalle donkere streep scheidt het donker oranjerood van de witte omzoming. Grote slagpennen donker olijfbruin.

Staart: Diep grijs met beigebruine omzoming.

Ogen, snavel, poten: Iris roodbruin; snavel bruinzwart; poten blauwgrijs.

HEN

Kop en masker: Voorhoofd, teugels, schedel en zijkanten van het achterhoofd licht wijnkleurig bruin met zwarte veerschachten. De kuif is korter dan bij de haan en is donker olijfbruin met onopvallende roodbruine vlekken en onvolledige dwarsbanden. Het midden van het achterhoofd, direct van achter de kuif tot in de nek, licht wijnkleurig bruin met bredere zwarte veerschachten.

Bovenlichaam: Bovenrug tussen de schouders donker grijsbruin met isabelbruine golfjestekening. De rug is gelijk gekleurd, maar minder grijs en meer isabelbruin. Schouders en de aan de binnenzijde gelegen kleine vleugeldekveren zijn aan beide kanten van de vanen licht roodachtig bruin gezoomd, waarbij de schachtstreep amberkleurig is; de schachtstreep vertoont naar het einde van de veer toe felle zwartbruine vlekjes, naar de veerbasis toe spikkeltjes en golfjes. De buitenste vleugeldekveren zijn isabelbruin,met licht okerkleurige randen. Bovenstaartdekveren en stuit donkerder grijsbruin met olijfbruine waas en isabelbruine golfjestekening.

Onderlichaam: Kin, keel en zijkanten van de kop zijn witachtig. Kin en keel zijn bovendien heel fijn bruin gespikkeld. Deze stippeltekening gaat naar de zijkanten van de kop over in donkerder strepen. De oorstreek vertoont een olijfbruine waas, op die manier een afgetekend geheel vormend ten opzichte van de rest van de kop. Onderste gedeelte van de keel, de borst en de onderste halszijden tonen een licht beigebruine waas, terwijl de veren donker olijfbruine uiteinden hebben. De veren van het bovenste gedeelte van de buik zijn donker olijfbruin met zeer brede witte zomen en banden. De banden zijn door een donker olijfbruine schachtstreep gescheiden, zodat die banden grote ronde vlekken lijken. Zijkanten van de buik hetzelfde gekleurd; de schachtstrepen zijn bij deze veren echter breder en bovendien vermengd met kaneelbruin. Onderste gedeelte van de buik , flanken, dijen en onderstaartdekveren lijken op die van het bovenste gedeelte van de buik; de lichte vlekken zijn echter smaller en in de lengte met elkaar verbonden, op die wijze lichte veerzomen vormend. De bruine schachtstrepen worden in de breedte groter.

Vleugelpennen: Buitenste kleine slagpennen mat olijfbruin; het buitenste gedeelte van de buitenvanen vertoont zachte licht isabelbruine spikkels. Binnenste kleine slagpennen aan beide kanten van de vanen licht roodachtig bruin gezoomd, waarbij de schachtstreep amberkleurig is; de schachtstreep vertoont naar het einde van de veer toe felle zwartbruine vlekjes, naar de veerbasis toe spikkeltjes en golfjes. Grote slagpennen donker olijfbruin gekleurd.

Staart: Staartpennen licht tot donker leigrijs met aan de zijkanten en uiteinden lichte isabelkleurige spikkels.

Ogen, snavel, poten: Iris roodbruin; snavel bruinzwart; poten blauwgrijs.

 

Introductiepagina duiven en kwartels | Chinese dwergkwartels | Japanse kwartels | Tandkwartels | Patrijzen en frankolijnen | Echte kwartels | Vechtkwartels | Lachduiven | Diamantduiven | Overige duiven
/td>

Telefoon: 06-33788007
E-mail: info@speciaalclub.nl