Geelbuik rosella (P. caledonicus)

De wetenschappers vermoeden dat de Geelbuik Rosella de primitiefste soort onder de Rosella's is en nog het dichtst staat bij de papegaai, de soort waar de Rosella's van afstammen. Bij een oppervlakkige beschouwing doet de Geelbuik Rosella denken aan de Strogele Rosella.

Er zijn echter een paar belangrijke verschillen, te weten:
- de Geelbuik Rosella is groter van formaat dan de Strogele.
- de Geelbuik Rosella is overwegend geelgroen en warmer van kleur dan de Strogele.
- de rug- en vleugeltekening is bij de Geelbuik Rosella beduidend minder opvallend.
- de nek en rugveren zijn bij de Geelbuik Rosella enigzins groen omzoomd, terwijl deze bij de Strogele Rosella geel omzoomd zijn.
- beide soorten hebben een ander leefgebied.

De wetenschappelijke benaming is niet correct: 'caledonicus' slaat op (Nieuw) Caledonie, alhoewel de vogel daar niet wordt aangetroffen. De vogels leven op Tasmanie en op de eilanden in de Bass-Straat en wel paarsgewijs of in groepen bij voorkeur in open bossen, kale en bossen, soms zelfs in boomgaarden, waar ze een echte plaag kunnen zijn. Ze leven hoofdzakelijk van de bloesem van de eucalyptusbomen of gras- en andere plantzaden die ze op de grond zoeken. Zelfs in dorpen en niet te grote stadjes worden de vogels wel gesignaleerd en we kregen het idee, toen we deze vogels van nabij konden bestuderen, dat ze de mens en z'n beschaving min of meer op de voet volgen.

Hun geluid lijkt op 'kussick, kussick'.

De pop legt 4-6 (24 x 22 mm), in het wild zelfs 6-9 witte eieren.

Kop en Masker:
Voorhoofd rood, vrij strak gescheiden van de donkergele bovenkop. Kruin, oorstreek en hals  donkergeel. Achterkop en nek zwart met een smalle donkergele omzoming. De wangen zijn diep  blauw en maken een scherpe scheiding met de gele oor- en halsstreek. De wangvlekken raken elkaar (bijna) onder de snavel.

Vleugels:
De buitenkant van de vleugels is diep blauw. Dit blauw begint op de vleugelbochten en wordt  geleidelijk breder naar het midden van de vleugel om uit te lopen in de zwarte, met violetblauwe  buitenvlag, handpennen. Aansluitend op de diepblauwe buitenrand bevinden zich de groenzwarte schoudervlekken, welke zich uitstrekken van de blauwe vleugelbochten tot halverwege de vleugels. De overige vleugelbevedering is zwart, met een smalle donkergroene omzoming.

Lichaam:
Borst, buik, flanken, dijen en anaalstreek diep goudgeel. Op de uiteinden van deze veren bevindt zich een fijn zwart randje welke een fijne regelmatige golftekening veroorzaakt. Onderrug en stuit donkergroen. Mantel is, evenals de vleugeldekbevedering, zwart met een smalle donkergroene omzoming.

Staart:
Bovenstaardekveren donkergroen, onderstaartdekveren goudgeel. Bovenkant staart zwartgroen, buitenkant blauw omzoomd. Onderkant staart lichthemelsblauw, waarbij de trapsgewijs korter wordende staartpennen omzoomd zijn door een witte rand.

Ogen: Donkerbruin.
Poten: Zwartgrijs.
Nagels: Zwart.
Snavel: Hoornkleurig wit.

KEURTECHNISCHE OPMERKINGEN NBVV.
De geelbuikrosella is de grootste van de rosellasoorten en qua bouw iets aan de plompe kant. De man weer iets meer dan de pop. We moeten bij de geelbuik dan ook een grote robuuste vogel eisen. De geelbuik heeft een diep gele lichaamskleur, met op de buik soms een oranje waas. Mits mooi egaal, mag dit niet als fout aangemerkt worden. De mantel en de vleugels lijken op afstand wel egaal  zwart, maar er dient een duidelijke donkergroene omzoming aanwezig te zijn. Bij jonge vogels is de kleur dof groenachtig geel.
Het popje is iets kleiner van bouw en over de gele kleuren ligt een groene waas. Ook het rood op het voorhoofd is smaller, hetgeen alleen opvalt als we de vogels kunnen vergelijken. Oudere poppen vertonen in het algemeen een oranjerode waas op de keelstreek en de kopzijden.
De kop van de man is aanzienlijk breder en forser van bouw, evenals de snavel.
Jammer is het wel, dat de geelbuikrosella's in Nederland en Belgie weinig worden gefokt; ondervinding heeft ons geleerd, dat ze gemakkelijk broeden; bij een goede verzorging zelfs tweemaal per jaar.

De vogel is door de wet niet beschermd. Veel worden er gefokt door de mensen uit Tasmanie en Zuid-Australie.

Kruisingen met de 'gewone' rosella, die zoals we zagen ook, maar dan als ondersoort op Tasmanie voorkomt, zijn verscbillende malen voorgekomen.

Verder kan men deze sierparkiet paren met de Adelaide rosella, de Port Lincoln parkiet en de barnard.

Maar ook hier willen we wederom opmerken, dat we het kruisen van verschillende soorten parkieten liever achterwege moeten laten om raszuiverheid te handhaven.


Telefoon: (06)33788007

E-mail: info@speciaalclub.nl

De geelbuikrosella

Geelbuikrosella

Introductiepagina Rosella's | Geelbuikrosella | Pennantrosella | Strogele rosella | Bleekkop rosella | Adelaide rosella | Prachtrosella | Stanley Rosella | Browns Rosella | Blauwwangrosella

Speciaalclub Exoten en Parkieten