Stanley rosella (Platycercus icterotis)

Bij de Platycercus icterotis worden 2 rassen onderscheiden, te weten:
A. Platycercus icterotis icterotis (Westelijke Stanley Rosella)
B. Platycercus icterotis xanthogenus (Oostelijke Stanley Rosella).

Kleur van de man en pop: schedel, hals, borst en buik helderrood.

De flank en zijn veelal iets lichter rood en bezitten bovendien gele veren. Helder gele wangen. Rug en stuit groen, met zwarte 'schubben'. Slagpennen van de vleugels blauwzwart. Staart groen, aan het einde overgaand in blauw; binnenzijde staart hemelsblauw.

Het popje is kleiner van bouw en ook iets minder scherp van kleur. In de buikveren komen vaak groene veertjes voor; ook op de kop. Kleinere wangvlek.

Jonge vogels zijn groen met wat rood aan de kop. Na 60-65 dagen vallen de vogels voor het eerst in de rui en zullen de jonge mannen gemakkelijker van de jonge popjes te onderscheiden zijn.

Lengte: 26-28 cm; vleugels 12-14 cm; staart 13-15 cm.

Land van herkomst: het zuidwesten van Australie, noordelijk tot Moora en oostelijk tot het Dundas-gebied.


In het wild leven deze vogels paarsgewijze of in kleine groepjes (ca 10 paren) en kunnen schadelijk zijn, vooral a1s ze fruitaanplantingen e.d. bezoeken. In de voliere dienen ze volop de beschikking te hebben over fruit (appels, peren e.d.). Wanneer het popje eenmaal de 4-6, soms 5-7 eieren (meestal in het wild) heeft gelegd, moeten de andere nestblokken worden weggenomen.

Afmeting eieren: 22,8-23 x 18,7-19 mm.

Volgens fokkers en eigen ervaring broeden de dieren het liefst in een aparte voliere (lengte 3 m; breedte 2 m; hoogte 1 a 2 m). Onze ondervinding is, dat de vogels gemakkelijk tot broeden komen. Wel dienen we ook hier weer voor zaagsel en molm (vochtig) in het broedblok te zorgen.


Buiten de broedtijd zijn ze tegenover soortgenoten en exoten zeer verdraagzaam, vooral nog jonge vogels. Hun fluitend liedje is niet onaardig. De dieren kunnen in de winter buiten blijven, mits uit tocht en regen; een goed nachthok is absoluut essentieel. Persoonlijk geven we er de voorkeur aan de vogels binnenshuis onder te brengen zodat we niet het gevaar lopen, dat de vogels vroeg of laat bevroren tenen krijgen.

Bij een adequate verzorging worden de vogels bijzonder aanhankelijk en komen zelfs lekkers uit de handen van de verzorger wegkapen! Mits men zekerheid heeft omtrent de ouderdom kan men reeds met vogels die een jaar oud zijn (en dus nog niet op volle kleur) fokken, ofschoon wij, ondanks het feit dat de dieren opvallend fors en uitgegroeid lijken, er de voorkeur aan geven minstens 18 maanden te wachten, voordat we de vogels voor de teelt inzetten.

Kruisingen met onder meer de bekende rode pennant, de bleekkop rosella en soortgelijke rosella's komen meermalen voor, maar moeten uiteraard worden voorkomen om de vogel zuiver in kleur en vorm te houden.


Er worden zoals gezegd twee subspecies onderscheiden:

de Westelijke Stanley rosella (P. icterotis icterotis) die vooral langs de kust van Zuidwest-Australie wordt aangetroffen. De zwarte veren van vleugels en rug zijn met groen gebandeerd; kop en onderlichaam zijn prachtig rood. De wangen zijn diep geel. De pop heeft een groene kop en een groen onderlichaam met rode glanzen.


de Oostelijke Stanley rosella (P. icterotis xanthogenys) is groter dan de voorgaande soort en wordt in het binnenland van Zuidwest-Australie aangetroffen. De wangen zijn licht geel. Rug en vleugels zijn met rood gebandeerd. Het onderlichaam is rood en geel. De poppen zijn opmerkelijk helderder van kleur dan die van de voorgaande soorten.

Telefoon: 06-33788007

E-mail: info@speciaalclub.nl

Grote parkieten zijn de soorten die we niet tot de grasparkieten of agaporniden rekenen

Stanley Rosella

Introductiepagina Rosella's | Geelbuikrosella | Pennantrosella | Strogele rosella | Bleekkop rosella | Adelaide rosella | Prachtrosella | Stanley Rosella | Browns Rosella | Blauwwangrosella

Speciaalclub Exoten en Parkieten