|
De meest voorkomende soort van dit geslacht is wel de grijsrug dwergpaegaai. In de natuur komen ze voor in droge gebieden met struikgewassen. Tegen het einde van het broedseizoen worden deze dwergpapegaaien gezien in familieverband en blijven het droge seizoen bij elkaar. Het zijn geen luidruchtige vogels en maken een aangenaam geluid. Het voedsel bestaat voornamelijk uit graszaden,bessen,vruchten en bladknoppen. Voor de kweek kun je ze houden in broedkooien van 40 x 40 x 60 met daarin een nestkast van 14 x 14 x 22. Het duurt soms wel even voordat ze tot broeden overgaan. Is dit gelukt dan zijn broedsels van vier tot zeven eieren geen uitzondering.
STANDARD VAN DE FORPUS COELESTIS Man : De lichaamsbevedering is over het geheel genomen dofgroen, veel lichter en geelachtiger van kleur op het voorhoofd, wangen en keel. Ter hoogte van het oog begint een blauwe lijn die ver doorloopt achter het oog; deze vormt een min of meer gebogen lijn. Achterhoofd en nek blauwachtig grijs. De mantel is sterk grijsachtig getint. Primaire en secundaire vleugeldekveren en de basis van de binnenste primaire vleugelpennen diep Kobaltblauw, evenals de grote vleugelpennen zijn aan de uiteinde meer groenachtig blauw. De onderrug en de stuit diep kobaltblauw. Staart dofgroen,overgaand in lichtgroen. Borst en buik groen met een grijze tint,vooral de zijkanten van de borst en flanken zijn sterk grijs overgoten. Snavel hoornkleurig en de oogiris bruin, poten bruinachtig en de lengte moet ongeveer 12.5 - 13 cm zijn.
Pop : Alle blauwe onderdelen zijn hier groen, ofschoon sommige vogels een blauwe kleur achter het oog hebben. De stuit is min of meer turquoiseblauw. De mantel en de rug zijn iets minder grijs overgoten. Voorhoofd, kruin, wangen en keel zijn minder geelachtig.
|
|