|
De Geelmasker dwergpapegaai is de grootste, de kleurrijkste en waarschijnlijk ook een van de zeldzamere sperlingsoorten. De zeldzaamheid heeft te maken met het verspreidingsgebied, dat zich beperkt tot het hoger gelegen deel van de Maranon-vallei in Noord-Peru. Over hun voeding in de wildbaan zijn geen goede gegevens te vinden. De praktijk leert dat zij geen wezenlijk andere behandeling behoeven dan de bekendere passarina en coelestis soorten.
Beschrijving: Forpus xanthops is de grootste en kleurrijkste sperling. Van bek tot staart kan hij 14,5 cm lang worden. Man en pop zijn even groot maar duidelijk te onderscheiden door de kleur van het masker, de stuit en de ondervleugel. Het mannetje heeft een fel citroengeel masker, licht gele borst en onderbuik. De rug is grijsblauw evenals de staart. De stuit en de ondervleugels zijn kobaltblauw. Het popje verschilt door een bleker geel masker en mist de kobaltblauwe stuit en ondervleugels. Beide geslachten hebben een lichtblauw streepje achter het zwarte oog en een zwarte vlek op de bovenbek. Jonge vogels worden geboren met een hoornkleurige bek. De donkere vlek op de bovenbek verschijnt slechts na enkele maanden. Zodra een paartje in broedconditie verkeert, wordt de bovenbek glanzend donker om na de kweekperiode terug doffer te worden.
Kweek: Tot voor enkele jaren werden xanthops bijna uitsluitend gekweekt in kleine volières van ongeveer 2 x 1 x 2 m. Zij stonden bekend als moeilijke vogels. Nu worden ze ook regelmatig in kooien van minimum 80 x 40 x 40 cm gekweekt. De hier geboren jongen kweken veel beter dan de ingevoerde exemplaren. Zij leggen van 4 tot 6 eitjes, die na 21 tot 23 dagen broeden uitkomen.
|
|