De wevervogels staan bekend om hun
fantastische nestbouw, hun kleurrijke verenpakje en hun steeds opgewekte en
beweeglijke natuur.Het overgrote deel van de wevervogels leeft in Afrika,
sommige soorten ook in India, op Nieuw Guinea en op Malakka. De wevervogels lijken erg veel op de vinkachtigen (Fringillidae) maar bouwen over het algemeen gesloten nesten in plaats van de napjes en kommetjes bij de vinken. Ook hebben de wevervogels tien handpennen in de vleugels in plaats van de negen van de vinken. Toch zijn de deskundigen het nog lang niet altijd met elkaar eens tot welke soort een bepaalde vogel moet worden gerekend, wat nog weleens tot wijziging in classificatie leidt. Tot de wevervogels (Ploceidae) behoren ook vogels die in Nederland voorkomen zoals de huismus, die evenwel door zijn aanpassing aan de leefomstandigheden in Nederland veel van zijn drang om werkelijk een mooi nest te bouwen heeft verloren. Buiten de broedtijd zien alle wevervogels er maar musachtig uit en zijn ze erg moeilijk uit elkaar te houden. Niet alleen de vele soorten onderling lijken sterk op elkaar ook de mannetjes en vrouwtjes zijn niet of zo goed las niet te onderscheiden. Deze verwisseling van grauwe naar felle en kleurrijke veren is een verandering die elke voličre liefhebber tweemaal per jaar niet alleen zal boeien maar ook verbaasd zal doen staan. Wevervogels zijn goede vogels voor in een gezelschapsvoličre omdat ze goed bestand zijn tegen het Nederlandse klimaat en de verzorging buiten de broedtijd geen abnormale inspanning vraagt. De wevervogels zijn ook verdraagzaam en vredelievend in de broedtijd. Ook bestaat de mogelijkheid een voličre alleen voor deze vogels in te richten. De Wida's De wida's
kenmerken zich door de lange staartpennen, die de mannetjes in de paartijd
krijgen en hun een uitermate sierlijk aanzien geven. De veren krijgen een
metaalglans en zijn vaak donkerbruin tot zwart. Interessant is ook dat een
mannetje vaak tientallen popjes heeft, tot soms 30 tot 50 toe. Naast deze
polygamie zijn Wida's ook broedparasieten: de poppen leggen de eieren in de
nesten van andere vogels en bekommeren zich verder niet meer om de broedzorg
en opkweek, vergelijkbaar met de koekoek in Nederland. De jonge wida's zullen
echter bijna nooit de overige eieren of nestjongen uit het nestwerken. Ze
groeien gezamenlijk op met hun stiefbroertjes en zusjes. Is het jong
eenmaal volwassen dan voegt hij zich weer bij zijn soortgenoten. Elke soort
wida heeft een favoriete soort astrilde,
die hij voor de broedzorg gebruikt.
In de voličre zijn deze natuurlijke gastheren niet altijd aanwezig en wordt
gebruik gemaakt van de diensten van andere astrilde soorten.
|
||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||